Op 11 april vond in het Rijkswaterstaat gebouw te Utrecht een thematische sessie van het PvdA Netwerk Ruimte plaats. Deze keer was het thema publiek-private samenwerking (PPS). De centrale vraag was hoe de politieke sturing van PPS vanuit sociaaldemocratisch gezichtspunt verbeterd zou kunnen worden.
De sessie van PvdA Netwerk Ruimte van 11 april over het voorbeeldproject A-lanes A15 (Maasvlakte-Vaanplein) heeft geleid tot het inzicht dat publiek-private samenwerking (PPS) in de vorm van DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain en Operate) contracten op zich een kansrijke formule is voor – tenminste – de aanleg van infrastructuur. Dit vanwege de mogelijkheden voor private financiering, levensduurbenadering en het door marktpartijen laten aandragen van oplossingen die meetbaar voldoen aan beschikbaarheids- en gebruikseisen.
Het succes van DBFMO staat of valt met:
- politieke sturing, niet alleen op kosten maar in de eerste plaats op te behalen meerwaarde met het oog op de menselijke maat en maatschappelijke behoeften. Dit in het verlengde van de met het project te bereiken doelstelling, waarbij politieke afwegingen tussen bijv. bereikbaarheid (voor weggebruikers) en leefbaarheid (voor milieu, waaronder omwonenden) mede een rol kunnen spelen.
- inbreng van marktpartijen binnen afgebakende kaders onder politieke regie met nadruk op het publieke belang, zoals aangegeven in het PvdA-Beginselmanifest; sociaal werkgeverschap en maatschappelijk verantwoord ondernemen spelen daarbij mede een rol.
- per geval een bewuste afweging of PPS in de vorm van DBFM(O) meerwaarde kan opleveren, mede gezien de randvoorwaarden die ermee gemoeid zijn
- professioneel opdrachtgeverschap, waarbij project-, contract-, omgevings- en netwerk-management door de betrokken overheid(sdienst) belangrijke aandachtsgebieden zijn.
Het is zaak de daadwerkelijk bereikte doelmatigheid en doeltreffendheid van DBFM(O) – in vergelijking met andere contractvormen – zo goed mogelijk te onderbouwen vanuit bestaande praktijkvoorbeelden en te leren van de ervaringen die daarmee zijn opgedaan.
Omdat bij DBFM(O)-contracten sprake is van een verhouding tussen een opdrachtgever en opdrachtnemer, zou – in plaats van publiek-private samenwerking – beter van publiek-private constructies gesproken kunnen worden. Dit om de belangentegenstellingen die er nu eenmaal bij horen beter inzichtelijk, bespreekbaar en beheersbaar te maken.
Ten slotte is het van maatschappelijk belang om PPS breder te zien dan alleen DBFM(O). Zo staan de in het Regeerakkoord genoemde voorbeelden van excellent fundamenteel onderzoek voor topsectoren en publiek-private doorbraakprojecten rond ICT mede in het teken van versterking van innovatienetwerken.
Lees verder